-
1 maaltijd
♦voorbeelden:een uitgebreide maaltijd • un repas copieuxeen maaltijd aanbieden • offrir un dînereen maaltijd gebruiken • prendre un repasaan de maaltijd zitten • être à table→ link=mosterd mosterd -
2 goûter
goûter1 [goetee]〈m.〉♦voorbeelden:————————goûter2 [goetee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. mavondeten, hapje2. v1) proeven5) waarderen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский